Krabben aan jouw muur is zinloos
Als je ‘t liefst in bloempjes opgaat
Eventueel mag ik je aanschouwen
Als aangeschoten wild
Een koppig achtste
Jouw pronkende stukje boven
Het enige wat me nog warm houdt
In armoede
Zoethout splintert in mijn tandvlees
Roodgelakte nagels aan zijdedraad
Ik ben moe
Van een duizendlaagse ui
Moet zelfs mijn slagersmes huilen
Ik staar een kusje naar de muur
En bloed me voor het laatst
In slaap