Meteen naar de inhoud
Home » Gedichten

Gedichten

Continuüm

ik begroet je
alsof je vannacht
niet door mijn hoofd bewoog

straks zeg ik gedag
alsof afscheid
iets betekent

Postscriptum

er was een tijd
dat mijn tikken nut hadden:
orde, ritme, houvast
als een deur die in het slot valt
als een lichaam dat in een maat past

ik telde:
stappen, sigaretten, nachten
die net niet braken
maar ook niet hielden
ik hield de boel bij elkaar
want wie niet beweegt
valt niet uit elkaar

ik schreef mezelf in strakke kaders
letters als balken, hoge muren
ik dacht: dit blijft staan
ik dacht: dit ben ik
ik dacht: wie anders

ik was een tekstarchitect
tot een eerste snik klonk
en een scheur sprak:
dit klopt niet langer

er was een tijd
dat mijn tikken schraapten
gezichten uitholden
als een beeldhouwer van mensen
die op me leken
maar bij aanraking koud bleven

ik fluisterde hun namen
in verhalen zonder einde
maar niemand luisterde meer

er was een tijd
dat mijn tikken moesten snijden
bloeden, voeden, dieper voelen
dan papier

maar papier is geen huid
geen huis
geen bodem

en ik dacht:
godverdomme

Seizoenen

met het gelen van de bladeren
denk ik weer aan jou

evenals met bloeien
evenals met knoppen

evenals, eigenlijk met name,
als ze liggen weg te rotten

Buiging

ik ben de ballerina
met gebroken ruggengraat
van gekunstelde poses
maar o, zo buigbaar

zie je, spiegel
zie je, publiek
mijn blaren en pointe
een grand plié
en ik dans

Whoa

kijk me aan
als ik tegen je praat
je verlaat

Brandpunt

jij de pyromaan
en ik de ramptoerist

steek me aan dan
voelen we iets

Ongelijk

dus ik had wel gelijk
die keren dat ik zei
dat ik altijd net iets
meer van jou houd
dan jij van mij

Weinig

het doet je
zeer weinig

dan doet het
weinig zeer

iPhone

ik keek net naar je handen
en dacht:

ik zou willen
dat ik een iphone was

maar eigenlijk
ben ik allang een iphone

en daar blijf je
met je gore tengels vanaf

dus laat maar

Te

je bent te mooi
om de ware te zijn

dit is te waar
om mooi te zijn