Continuüm
ik begroet je
alsof je vannacht
niet door mijn hoofd bewoog
straks zeg ik gedag
alsof afscheid
iets betekent
ik begroet je
alsof je vannacht
niet door mijn hoofd bewoog
straks zeg ik gedag
alsof afscheid
iets betekent
er was een tijd
dat mijn tikken nut hadden:
orde, ritme, houvast
als een deur die in het slot valt
als een lichaam dat in een maat past
ik telde:
stappen, sigaretten, nachten
die net niet braken
maar ook niet hielden
ik hield de boel bij elkaar
want wie niet beweegt
valt niet uit elkaar
ik schreef mezelf in strakke kaders
letters als balken, hoge muren
ik dacht: dit blijft staan
ik dacht: dit ben ik
ik dacht: wie anders
ik was een tekstarchitect
tot een eerste snik klonk
en een scheur sprak:
dit klopt niet langer
er was een tijd
dat mijn tikken schraapten
gezichten uitholden
als een beeldhouwer van mensen
die op me leken
maar bij aanraking koud bleven
ik fluisterde hun namen
in verhalen zonder einde
maar niemand luisterde meer
er was een tijd
dat mijn tikken moesten snijden
bloeden, voeden, dieper voelen
dan papier
maar papier is geen huid
geen huis
geen bodem
en ik dacht:
godverdomme
met het gelen van de bladeren
denk ik weer aan jou
evenals met bloeien
evenals met knoppen
evenals, eigenlijk met name,
als ze liggen weg te rotten
ik ben de ballerina
met gebroken ruggengraat
van gekunstelde poses
maar o, zo buigbaar
zie je, spiegel
zie je, publiek
mijn blaren en pointe
een grand plié
en ik dans
kijk me aan
als ik tegen je praat
je verlaat
jij de pyromaan
en ik de ramptoerist
steek me aan dan
voelen we iets
dus ik had wel gelijk
die keren dat ik zei
dat ik altijd net iets
meer van jou houd
dan jij van mij
het doet je
zeer weinig
dan doet het
weinig zeer
ik keek net naar je handen
en dacht:
ik zou willen
dat ik een iphone was
maar eigenlijk
ben ik allang een iphone
en daar blijf je
met je gore tengels vanaf
dus laat maar
je bent te mooi
om de ware te zijn
–
dit is te waar
om mooi te zijn