ik verdwijn in de felle zeeën
groen en blauw of toch geel
licht schittert door ‘t oppervlak
schiet als speren op me af
nonchalant en onbewust
van kunstigheid en gemak
geen manoeuvre zal me redden
happen naar adem hoeft niet meer
de waterduif zingt haar toon
niets meer dan geruis
daalt willekeurig over me neer
het licht wil iets en zoekt
sprankelend met een vage anekdote
echoënd door de golven in mijn hoofd
verdrinken in ogen is klote