we gaan onze grote kamer in
waar van wonen geen sprake is
laat staan van living
niets wijst erop
dat wij hier eerder waren
of mensen
ik herken wel de vrouw
achter de geraniums
in het venster
de trut lacht niet terug
ik vouw m’n hand
in de jouwe
en hoop op het beste
of iets mediums