Diamant
ze is uiterst geslepen
tot op ’t bot geraffineerd
gladde daden raken niet
ruw wordt geprefereerd
ze is uiterst geslepen
tot op ’t bot geraffineerd
gladde daden raken niet
ruw wordt geprefereerd
iets is aan het veranderen
sinds toen op dit ogenblik
misschien het seizoen
misschien de anderen
misschien ik
ik word opgezogen
in ingetogen oorlogen
die worden uitgevochten
in je verloochenende ogen
laat me standvastig balanceren
tussen m’n dromen en ontwaken
laat me op echte illusies teren
en waarheden onbewust verzaken
laat me in dag en nacht verkeren
al voedend met prozaïsche schijn
laat me reële façades creëren
totdat jij mijn realiteit zal zijn
louter de mond
die rijmend kust
maant terstond
de poëet tot rust
je laat dromen los
maar je weet vast
dat ik open eindes
begin te dichten
in het ideale geval
mag het nooit zo zijn
mag is geen zal
zal nooit doet pijn
mag nooit is vooral
toch doen meestal
haar hart wil niet
worden getemd
ze laat haar hoofd
ontstemd achter
beïnkt m’n huid
met woord, m’n lief
als ‘t moet gehoord
gebruik m’n lijf
als liefdesbrief
m’n koffie drinkt als inkt
een kickstart van m’n hart
vertrouwd met zwart en goud
dat broeit tot ‘t overvloeit
en verplicht me te dichten
tot spetters zich vertalen
als letters naar verhalen
tot non-verbale woorden
gehoorde mogen worden