Vreemden
ik ontvreemdde je hart
je vervreemdde me
van wie ik ben
of niet ben – zo je wilt
wie je gisteren voor me was
of tot wie je me morgen maakt
we zijn voor altijd vreemden
verscholen en verstild
ik ontvreemdde je hart
je vervreemdde me
van wie ik ben
of niet ben – zo je wilt
wie je gisteren voor me was
of tot wie je me morgen maakt
we zijn voor altijd vreemden
verscholen en verstild
zijn benen verdwenen met rasse schreden
een uitpuilende tas rust op zijn schouder
met spullen die ze niet wilde aannemen
levensstof, liefdeslust, dat soort
dwingende tikken maakt de secondewijzer
helderder, veeleisender dan normaal
dacht zij
de stervende heliumballon
die vorige week al niet meer
verkocht had mogen worden
zijn hand greep naar de klink
klinkt een tik, klikt van het slot
hij loopt secondes als haar adem stokt
opgeslokt door liefdesstoftekort
soms word ik gek
van m’n nuchterheid
en ben dan toch
nuchter en gek
tegelijkertijd
je liet mij of je verdriet
of alles wat hetzelfde is
varen zonder uit te kussen
het is de sussende kustwind
om ‘t even; zachtjes zuchtend
ik had m’n peddels ingepakt
voor wanneer jij of wij of iets
zich zou bedenken – vergat ze
toch – en niemand bedacht zich
zelfs niet ‘t weer of jouw verdriet
dus gaan we volledig onvoldaan
op ons ongekuste droge bek
ik dek het bed van de nacht op
strijk de sterren op hun plaats
en bespeel de dimmer van de maan
alsof spontaniteit nooit heeft bestaan
ze bezet je hoofd
legt steen in je maag
knijpt zacht in je hart
martelt tergend traag
je laat het gebeuren
zo heb je het graag
ze vond geluk
in de liefde
per ongeluk
soms maak ik mooier
wat ik zie en hoor
met hier wat kleur
daar een accent
dus hoe weet ik
of je echt bent
of een projectie
en ik producent
van perfectie
pratend met je blik
zie ik je woordenschat
je mond oogt serieus
je ogen spreken
over meer dan dat
neem me weer eens mee
naar verlaten wateren waar
diving prohibited shit staat
tijdens laagtij maar jij mij
voetje voor voetje voordoet
dat pootjebaden ook gaat